Artikel 2 - Bijzondere gevallen
1. Wanneer de scheidsrechter een strafschop toegekend heeft, mag hij het signaal van de uitvoering ervan niet geven vooraleer de spelers hun plaats ingenomen hebben die door de spelregels voorgeschreven wordt.
2a. Wanneer de bal, nadat de strafschop genomen werd, op zijn weg naar het doel door een vreemd voorwerp of de scheidsrechter geraakt wordt, moet de strafschop hernomen worden.
2b. Wanneer de bal, nadat de strafschop genomen werd, in aanraking komt met de doelverdediger, een doelpaal of de dwarslat en bij het terugkaatsen in het speelveld geraakt wordt door een vreemd voorwerp, moet de scheidsrechter het spel stilleggen. Hij dient het spel te laten hernemen met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal in contact kwam met het vreemd voorwerp, behalve indien
het contact gebeurde in het doelgebied, in welk geval de scheidsrechtersbal moet gegeven worden op de lijn die dit gebied afbakent.
3a. Wanneer de scheidsrechter, nadat hij het signaal voor het nemen van de strafschop gegeven heeft, vaststelt dat de doelverdediger zich niet op de voorgeschreven plaats op de doellijn bevindt, moet hij toch de strafschop laten nemen. Indien een doelpunt aangetekend wordt, moet het gevalideerd worden. Indien
geen doelpunt gemaakt wordt, moet de strafschop hernomen worden.
3b.) Wanneer, nadat de scheidsrechter het signaal voor het nemen van de strafschop gegeven heeft en alvorens de bal getrapt werd, de doelverdediger zijn voeten beweegt, moet hij de strafschop toch laten nemen. Indien een doelpunt aangetekend wordt, moet het gevalideerd worden. Indien geen doelpunt
gemaakt wordt, moet de strafschop hernomen worden.
3c. Wanneer, nadat de scheidsrechter het signaal voor het nemen van de strafschop gegeven
heeft en alvorens de bal in het spel is, een speler van de verdedigende ploeg in het doelgebied komt of de bal nadert tot op minder dan vijf meter, moet hij de strafschop toch laten nemen. Indien een doelpunt aangetekend wordt, moet het gevalideerd worden.
Indien geen doelpunt gemaakt wordt, moet de strafschop hernomen worden.
In de gevallen a), b) en c) moet de speler die de overtreding begaat een officiële waarschuwing krijgen.
4a. Wanneer op het ogenblik dat de strafschop gaat genomen worden, de strafschopnemer zich aan
onbehoorlijk gedrag schuldig maakt of één van zijn medespelers door woorden of gebaren de doelverdediger beïnvloedt, moet de strafschop, indien hij al genomen is, en daaruit een doelpunt
ontstaan is, hernomen worden. De strafschopnemer of de schuldige medespeler moet een officiële waarschuwing krijgen.
4b. Wanneer op het ogenblik dat de strafschop gaat genomen worden een verdediger de strafschopnemer beïnvloedt door woorden of gebaren, moet de strafschop, indien hij al genomen is en daaruit geen doelpunt ontstaan is, hernomen worden. De schuldige speler moet een officiële waarschuwing krijgen. Indien deze speler een projectiel naar de bal werpt, wordt er op dezelfde wijze gehandeld en moet hij
bovendien met een gele kaart uitgesloten worden.
4c. Wanneer, nadat de scheidsrechter het signaal tot het nemen van de strafschop gegeven heeft en alvorens de bal in het spel is, een ploegmaat van de strafschopnemer in het doelgebied komt of de bal nadert tot op minder dan vijf meter, moet hij de strafschop toch laten nemen. Indien een doelpunt aangetekend wordt, moet de strafschop hernomen worden.
4d. Wanneer in dezelfde omstandigheden als in c) de bal terug in het spel botst nadat hij de doelverdediger, de dwarslat of een doelpaal geraakt heeft, moet de scheidsrechter het spel stilleggen en een onrechtstreekse vrije schop aan de tegenpartij toekennen op de plaats waar de speler in het doelgebied gekomen is of op de plaats waar hij tot op minder dan vijf meter van de bal genaderd is.
4e. Wanneer in dezelfde omstandigheden als in c) de doelverdediger de bal afweert in hoekschop,
moet de scheidsrechter de hoekschop toekennen. In de gevallen c), d) en e) moet de schuldige
speler een officiële waarschuwing krijgen.
5a. Wanneer, nadat de scheidsrechter het signaal voor het nemen van de strafschop gegeven heeft en alvorens de bal in het spel is, de doelverdediger niet op zijn doellijn blijft en tegelijkertijd een ploegmaat van de strafschopnemer in het doelgebied komt of de bal nadert tot op minder dan vijf meter, moet de
strafschop hernomen worden.
5b. Wanneer, nadat de scheidsrechter het signaal voor het nemen van de strafschop gegeven heeft en alvorens de bal in het spel is, een speler van beide ploegen in het doelgebied komt of de bal nadert tot op minder dan vijf meter, moet de strafschop hernomen worden. In de gevallen a) en b) moeten de spelers die de overtreding begaan hebben een officiële waarschuwing krijgen.
6. Wanneer de speeltijd van een wedstrijd na de eerste helft of na het einde van de match verlengd wordt om een strafschop te nemen of te hernemen, moet deze verlenging duren tot op het ogenblik dat de strafschop zijn uitwerking gehad heeft. Een doelpunt is aangetekend wanneer de bal volledig door het doelvlak gegaan is, in één van de volgende gevallen :
a) rechtstreeks na het nemen van de strafschop.
b) na van een doelpaal of een dwarslat teruggekaatst te zijn.
c) nadat hij door de doelverdediger aangeraakt of gespeeld werd.
d) nadat eerst de doelverdediger hem aangeraakt en vervolgens via een doelpaal of de dwarslat in
het doel komt.
e) nadat hij eerst een doelpaal of de dwarslat raakt en vervolgens via de doelverdediger in het doel
komt. De wedstrijd eindigt zodra de scheidsrechter zijn beslissing getroffen heeft..
7. Wanneer een strafschop genomen wordt in extra-speeltijd :
a) worden alle voorschriften van hoger vermelde paragrafen gewoon toegepast (behalve die van paragrafen 2b), 4d) en 4e).
b) in de omstandigheden beschreven in paragrafen 2b), 4d) en 4e) eindigt het trappen van de strafschop onmiddellijk nadat de bal van een doelpaal of de dwarslat teruggekaatst of afgeweerd wordt in hoekschop.